Gezellige bende

Zoals eerder verschenen in TvPO 2 van 2021

Struikelend val ik naar binnen. Ik ben pootje gehaakt door een kat die mij luid spinnend de weg verspert. ‘Kom verder, kind!’ hoor ik in de verte en ik loop door naar de woonkamer. Ik doe er even over, want de gangetjes zijn door opgestapelde dozen nogal krap; ik baan mij een weg door een ruimte van maximaal 50 centimeter breed.

Struikelend val ik naar binnen. Ik ben pootje gehaakt door een kat die mij luid spinnend de weg verspert. ‘Kom verder, kind!’ hoor ik in de verte en ik loop door naar de woonkamer. Ik doe er even over, want de gangetjes zijn door opgestapelde dozen nogal krap; ik baan mij een weg door een ruimte van maximaal 50 centimeter breed. Ik ben blij dat ik aardig wat ben afgevallen, anders had ik hier nooit binnen kunnen komen.

Mijn dekmantel is de mantel der bloeddruk… Die kom ik opmeten, want mevrouw slikt bloeddrukverlagers. Mijn poh-ggz-brein draait overuren… Het is vol, te vol… Dit is duidelijk een geval van ‘hoarding’, of in elk geval iemand die geen afstand kan doen van de spulletjes uit het verleden. ‘Goh, u heeft wel veel spullen?’ probeer ik. ‘Ja kind, ik bewaar alleen maar de belangrijke dingen, hoor. Mijn kinderen zeggen steeds dat het opgeruimd moet. Ik zou niet weten wat er weg kan, alles heeft zijn nut en alles heeft een herinnering.’ Ik krijg een kop thee aangeboden en schuif uiteraard achter mevrouw aan om te zien of de keuken wel in orde is.

Alles is schoon. De keuken is vol maar opgeruimd en fris. Geen vieze afwas, geen verstopt gootsteenputje. Ik ben in de georganiseerde chaos beland. Is deze verzamelstoornis ziekelijk? De familie zegt van wel, ze hebben denk ik geen zin om door alles heen te moeten als mevrouw gaat hemelen. En dat kan zomaar gebeuren; mevrouw is 88 en naar eigen zeggen ‘een mens van de dag’. Als een volleerde Sherlock begin ik de ondervraging. Is het niet wat veel? Waar staat de kattenbak? Hoeveel katten zijn er eigenlijk? Moet u niet eens wat opruimen en wilt u daar hulp bij? ‘Je kwam toch voor de bloeddruk? Of hebben mijn kinderen je gestuurd?’ Betrapt! Ik stamel iets van ‘Nee, natuurlijk niet. De huisarts vroeg of ik wilde gaan kijken, natuurlijk voor de bloeddruk.’ Mevrouw lacht me uit, ze schatert van het lachen en zegt: ‘Ze hebben gewoon geen zin om alles straks op te moeten ruimen. Die bloed- druk, dat zal wel, daar kom je helemaal niet voor!’

‘Ja kind, ik bewaar alleen maar de belangrijke dingen, hoor’

Ikzelf ruim op, ik ruim alles op. Ik heb een strikte structuur (ook obsessief, hoor) en plaats alles wat een jaar niet is gebruikt in de berging. Komt het daar gedurende twaalf maanden niet uit, dan is het een item waarvan ik afstand kan doen. Deze dame heeft veel spullen en het gaat een heidens karwei worden om ze uit te zoeken. Ze gaat er zelf niet aan beginnen. Het lijkt alsof ze overzicht heeft, want alles heeft zijn plek. We bespreken wel de opties: Leger des Heils, maatschappelijk werk, maar het doet haar niets. ‘Ze zoeken het maar uit’, zegt ze als ik de deur uit stap. O ja! De bloeddruk vergeten…

Deel en volg!